Het fietsbeleid van het Groothertogdom Luxemburg schakelt de komende jaren naar een hogere versnelling. Is Luxemburg een toekomstig walhalla voor de fietser?
Tekst en beeld Stefan Maas
Waarin een klein land groot kan zijn. Nederlanders halen die spreuk graag aan als ze wijzen op grootse verrichtingen van het landje aan de Noordzee. Maar er zijn nog andere kleine landen die ergens groot in zijn. Of nog kunnen worden. Neem bijvoorbeeld het Groothertogdom Luxemburg, dat heuvelachtige driehoekje ingeklemd tussen België, Frankrijk en Duitsland. In de komende jaren transformeert dit, als de plannen doorgaan, tot een waar fietsparadijsje.
“Luxemburg is nog geen fietsnatie, maar we zijn wel op weg daarnaartoe”, zei de Luxemburgse minister voor Mobiliteit en Openbare Werken François Bausch nog tijdens de online International Bicycle Tourism Conference (IBTC) op 19 januari 2022. Vervolgens schoof een powerpoint in beeld met de plannen. Het aantal kilometers aan Pistes Cyclables (PC’s) verdubbelt bijna in de komende jaren van ruim 600 naar zo’n 1.100 kilometer, er komen zelfs fietssnelwegen tussen enkele grote steden plus allerlei fietsfaciliteiten als fietscafés en reparatiestations voor als je onderweg panne krijgt. Ja, er staan zelfs al automaten langs fietsroutes waaruit je – na betaling – een nieuwe binnenband kunt trekken. Dat scheelt weer een ritje naar de fietsenwinkel.
Op de Piste Cyclable nummero 5 in Luxemburg speur ik overigens zelf naar een reparatiestation, al zal me die in dit geval niet kunnen helpen. Een van de pedalen kraakt en piept en begint nu als voorlaatste stuiptrekking te wiebelen. Aan het pedaal zelf kan het niet liggen, pas onlangs is er een nieuwe set pedalen in de cranks gedraaid. Terwijl lieflijke dorpjes aan me voorbijtrekken en ik de frisse Luxemburgse lucht inadem, trap ik krakend verder over de piste, wachtend op het onvermijdelijke point of no return, ofwel het moment dat het pedaal zich definitief losmaakt van de crank.
De dag ervoor was er eigenlijk nog niets aan de hand. We peddelden vrolijk en zonder gekraak door Luxemburg-Stad. Vrijwel elke Nederlander of Belg is daar wel eens doorheen gereden, vaak op weg naar een zuidelijke bestemming. Maar het is zonde de stad links te laten liggen, ook als fietser zijnde. De 9,5 km lange UNESCO-fietsroute is een mooie manier om de vestingwerken en de oude wijken te verkennen.
We slingerden over fietspaden langs de bekende Luxemburgse kazematten en andere vestingwerken. Er is maar liefst voor maar 23 kilometer aan ondergrondse galerijen in de rotsen uitgehouwen; het is als het ware een stad onder een stad. Corona leek op dat moment ver weg. De terrassen zaten vol, kinderen speelden in het groen. Op de bankjes in de parken dronken vriendengroepen een wijntje tijdens een lome zondagmiddag.
Een van de highlights van de UNESCO-tocht was Le Pont Adolphe, ofwel de Adolfsbrug. Een indrukwekkend gevaarte dat een ravijn overspant en zich 42 meter boven de rivier de Pétrusse verheft. Maar het opmerkelijke aan dit bouwwerk, hangt eronder aan een serie kabels. Daar is een fietspad annex wandelpad ónder de bestaande brug gerealiseerd. Ook aan het uitzicht is gedacht. Je kunt juist onder de bogen van de brug door naar de groene omgeving kijken. Het is een opmerkelijke oplossing op het gebied van infrastructuur die ik nog nergens anders ben tegengekomen.
We rijden verder over de PC’s. Alles in Luxemburg ligt op een zakdoek en daardoor zijn alle highlights altijd binnen handbereik. Het land is heuvelachtig, maar vreemd genoeg merk je daar als fietser niet zoveel van. Veel fietspaden lopen over oude spoorlijnen, waar de stijgingspercentages beperkt blijven. En voor wie weinig jus in de benen heeft, is er nog de e-bike, die je met een glimlach alle kuitenbijters laat bedwingen.
In Larochette zetten we de fiets aan de kant en stappen we Café de la Place binnen voor de lunch. Het is een aantrekkelijk plaatsje met een leuk dorpspleintje en een burcht. Maar er is iets anders aan de hand met dit dorp. De mensen van Portugese komaf zijn hier de grootste bevolkingsgroep. Met 46% blijven ze zelfs de Luxemburgers (38%) voor. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw trokken veel Portugezen naar Luxemburg om daar als gastarbeider te werken. Voor maar liefst 19% van de Luxemburgers is het Portugees nog steeds de moedertaal.
Een talenknobbel komt hier sowieso van pas. Je weet eigenlijk nooit precies welke taal je tegen een Luxemburger moet spreken. Luxemburgs, Frans en Duits zijn de officiële talen. Maar anders dan in bijvoorbeeld België, zijn er geen duidelijke taalgebieden. Vreemd genoeg is hier zelden sprake van een babylonische spraakverwarring; de meeste inwoners zijn meertalig. Begin een gesprek gewoon in het Duits, Frans of Engels en de kans is groot dat je een antwoord krijgt in de taal waarin je de vraag hebt gesteld.
Op weg naar het Kasteel van Meysembourg, niet ver Larochette, geeft het pedaal er uiteindelijk de brui aan. De laatste schroefdraad in de crank is weggevijld door het pedaal-gewiebel. Natuurlijk gebeurt zoiets ergens op een omhooglopend weggetje in de bossen, ver weg van alle voorzieningen en fietsenreparatiezaken.
Houtje-touwtje-oplossingen met stokjes hout in de crank, werken niet. Maar dan blijkt ook dat je met één pedaal kunt trappen, al maakt je lichaam dan een onnatuurlijke beweging met de heup die nooit goed voor je kan zijn. Met één pedaal weet ik het eerstvolgende dorp Mersch te bereiken. Interessant, maar niet voor herhaling vatbaar. Gelukkig weet onze gids, Monique Goldschmit van het fietsreisbureau Velosophie, snel een ander rijwiel met twee pedalen te regelen voor de resterende dagen.
Her en der langs de PC’s zie je nog de restanten van het ooit fijnmazige Luxemburgse spoornetwerk. Charmante voormalige stationnetjes duiken regelmatig op langs de fietspaden. In Niederpallen komt de treinhistorie even tot leven. Het plaatselijke stationnetje is omgebouwd tot spoormuseum en op het perron staan nog een wagon en een locomotief uit vervlogen jaren. Enkele pedaalomwentelingen verderop laten we ons verwennen in Green&Breakfast, een nieuw B&B met spacentrum en restaurant, ideaal voor de fietser die tot rust wil komen.
De PC 12 is onze leidraad voor de laatste fietsdag. Dit was ooit het traject van de lijn van de Attert, de spoorweg tussen Pétange en Ettelbruck. We trappen de kilometers makkelijk weg, het is een heerlijk autovrije tocht met uitzicht over de velden en bossen. We rijden joelend door een oude spoortunnel met een lengte van 700 meter. Deze is keurig verlicht. Aan alles is gedacht om de fietser ruim baan te geven.
In Kleinbettingen pakken we de trein naar Luxemburg-Stad, het eindpunt. Het kost ons geen enkele euro. Het openbaar vervoer is gratis in Luxemburg en je kunt ook gratis je fiets in de trein meenemen. Het is iets waar fietsers in andere landen alleen maar van kunnen dromen.
Fietsroutes:
Pistes Cyclables (PC’s), Visitluxembourg.com
Fietsvriendelijke accommodaties:
Bett + Bike
Toeristische info:
Visitluxembourg.com
Bagagevervoer:
Movewecarry.lu
Tip voor overnachting: Green&Breakfast in Niederpallen
Greenandbreakfast.lu
Wij maakten gebruik van een gids van fietsreisorganisatie Velosophie,
www.velosophie.lu